De Oostkust

13 juli 2018 - Bakkagerði, IJsland

We willen nog even een bezoek brengen aan ‘onze ‘ gletsjer, het Zwijntje. De echte naam is Svinafellsjokull, ofwel varkensberg gletsjer. De weg er naartoe blijkt in net zo’n deplorabele staat te verkeren als de gletsjer zelf. Waar wij vier jaar geleden nog op de gletsjer liepen met crampons onder onze voeten ligt nu een gapend gat met water. Nergens wordt klimaatverandering zo pijnlijk duidelijk als op onze gletsjer. Herkenden we ‘m feilloos op de set van Game of Thrones, nu herkennen we de vorm nauwelijks meer. John Snow zou moeten zwemmen om van de White Walkers weg te komen. We worden er een beetje triest van. Marc overweegt bijna elektrisch rijden en ik beloof plechtig mijn afval braaf te blijven scheiden.

De volgende ochtend vertrekken we uit Skaftafell met een guur windje. Al snel breekt de zon door het wolkendek heen. We stoppen bij Fjallsarlon. Hier is het relatief rustig, want iedereen dendert door naar Jokulsarlon Bay. The bigger the bergs, the better waarschijnlijk! 

We zitten aan de rand van de baai, uit de wind, in de zon, met een uitzicht op een berg gletsjers, zo mooi, niet op foto vast te leggen. Zo’n ‘..en Thor zag dat het goed was’- momentje. Je hoort het kabbelen en het smelten van de ijsbergen die in het water dobberen en verder helemaal niets. Zolang we steentjes aan blijven voeren uiteraard, want er is weinig dat Tess leuker vindt om te doen. Af en toe klinkt gejuich als ze een mooie worp heeft gemaakt. Als onze magen niet waren gaan grommen zaten we er nu nog waarschijnlijk. 

Na een tosti in de camper rijden we ook nog even naar Jokulsarlon Bay...eh....

Zeker tien tourbussen en knetterdruk. Zat erin natuurlijk, dus we rennen even naar Diamond Beach en dan springen we de camper weer in. Door naar Hofn. Vanaf hier gaan we de Oostfjorden in, ook nog onbekend terrein voor ons en naar alle verwachting een stuk rustiger. 

Duits praten! 😳 Een hele club oude Nederlandse vellen staat met een georganiseerde camperreis op de camping. We gaan aan de andere kant van het veld staan waar we mooi uitzicht hebben over de baai.

We zien schapen op de snelweg. Schapen naast de snelweg, overal schapen. De Vikingen namen ooit vijf soorten dieren mee naar IJsland. Het varken trok het klimaat niet, de inwoners waren niet dol op de geit. De overlevering zegt weinig over de koeien (gematigd positief vermoed ik), maar de paarden en schapen sloegen aan. En hoe! Er zijn nu 500.000 schapen en 80.000 paarden. Ter vergelijk: er wonen 330.000 mensen in IJsland. Er zijn ook geen andere varianten op het IJslandse schaap of het IJslandse paard. Denk maar niet dat er een Frans minischaap of Friese knol geduld wordt hier! 

Dat heeft ook geleid tot een merkwaardig fenomeen. De schaapjes hebben een afwijking in het gen, waardoor meerlingen worden geboren. Overal zie je dus moederschaapjes met twee of meer kleintjes lopen. Ook op de snelweg..daar moet je dus af en toe even voor remmen, of een bocht er omheen maken. 

Vanuit Hofn rijden we over de prachtige kustroute naar het noorden. Langs rotsige stranden, bergen en dwars door een keteldal. Op de weg het binnenland in stoppen we bij een waterval. Je kunt er naartoe lopen als je wat riviertjes overbrugt via een stapel keien. Kut, dat gaat dus mis als een steen begint te wiebelen. Mijn linkerschoen houdt het water precies een halve seconde tegen en geeft dan op. Natte voeten! Marc lacht me uit. Tess ook. Mama loopt met druipende voet verder. En zo bijzonder blijkt de waterval niet te zijn uiteraard..

We overnachten op een bijzondere camping. In een heus IJslands bos. Het grapje gaat dat als je verdwaalt in een IJslands bos je even rechtop moet gaan staan. Hier zijn de bomen echter heel behoorlijk. En heel IJsland bakt niet, maar kampeert. Hier. Op camping Hofdavik aan het Lagarfljot meer. Met tent, caravan of vouwwagen. De IJslanders lijken Nederlanders in het kwadraat. Bij 15 graden buiten gaat de barbecue aan. Noorse trui aan en stoken met dat ding!

Kennelijk kun je het lekkere weer toch afdwingen als je net doet of het zomer is, want de volgende ochtend kunnen we een 

t-shirt aan 😄. 

Het is zweten als we de berg op zwoegen richting de Hengifoss. Tess vindt er niets aan en roept na twee stappen al ‘ik ben zooooo moe, ik wil knuffelen!’ Dat is codetaal voor ‘mag ik op je nek?’ We redden het tot de eerste waterval, de Litlanes en besluiten dan terug te lopen. Bij het woord camper knapt onze smurf zienderogen op. In Egilstadir stoppen we bij de Netto voor wat heerlijke broodjes die we ergens op een idyllisch plekje langs de 94 verorberen. We rijden van superlatieven (mooi hier, waaaaaanzinnig mooi hier) naar superlatieven. Bij Storurd gaan we de pas over. Mijn mond zakt open, zo mooi. Blauwe lucht, zee, besneeuwde bergen in allerlei kleuren. In Bakkargerdi (of Borgarfjordur Eystri), de ‘Elf en puffin hoofdstad’ zetten we de camper neer op het mooiste plekje van het land, vlak naast de elfenrots. Tafeltje eruit, stoeltjes eruit en rosé open. Dit is genieten met een hoofdletter G. Morgen gaan we weleens kijken of we elfjes en papegaaiduikers kunnen spotten. 

Voor het eerst kunnen we ‘s avonds buiten zitten, buiten eten en buiten spelen. De barbies en Tess gaan lekker in bad. Zelfs de IJslandse ijsboer komt de camping opgereden. Uiteraard krijgt onze ijskoningin er ook eentje. Nog even en dan klinkt er engelengezang en blijkt de hemel echt te bestaan. Het moet toch niet gekker worden! 

De volgende ochtend is het gelukkig weer een graad of vijf kouder en bewolkt. Alle illusies zijn weer verdwenen. We slapen uit en verlaten het campingterrein, op zoek naar puffins. We hebben gisteravond nog even naar elfjes gezocht, maar ze zaten vast in een holletje in de rots verstopt. Spot niet met elfen he? Ongeveer de helft van de IJslandse bevolking acht het mogelijk dat elfen bestaan en in 2016 werden nog wegwerkzaamheden stilgelegd omdat ze de natuurlijke habitat van het verborgen volk zouden verstoren. 

Ik ben geen echte vogelaar (José, Jeannette, het is vogelwalhalla hier), maar voor de papegaaiduiker maak ik graag een uitzondering. De vogeltjes hebben iets extreem koddigs, aaibaars en ogen licht onhandig met hun geflapper. Op de rots bij de haven zitten honderden vogels, waaronder ook een enorme kolonie puffins. Tess neemt haar knuffelpuffin mee om kennis te maken met zijn vriendjes en ik sta als een Japanner te klikken. Gaaf!! We bezoeken ook kort nog even een kloof in de buurt en dan houdt het mooie weer echt op. We zouden nog dagen door kunnen brengen hier, maar nu lonkt het warme water van de Myvatn Nature Baths, so north we go! 

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

6 Reacties

  1. Frans:
    14 juli 2018
    Hoi, veel reisplezier verder, ook bij Myvatn,....heb je muggengaas genoeg🙄? Grt Frans en Marianne
  2. Jose:
    14 juli 2018
    Geniet maar voor mij mee wat de vogels betreft..ik geniet wel van jullie verhalen!
  3. Tiny:
    14 juli 2018
    mocht floortje dessing er mee ophouden kun je zo het stokje overnemen grote pluim ook wat betreft de fotos lijkt wel of tess de lucht in schiet zo te zien heeft zij het reuze naar haar zin heel veel plezier verder gr mam
  4. Renata:
    16 juli 2018
    Lovely pics, Sandra! :)
  5. Jeanette:
    16 juli 2018
    Lieve alle 3, wat gaaf om dit allemaal te lezen (ben toch wel een beetje jaloers op jullie temperatuur daar), het is hier lekker warm. Wat een pracht beesten die puffins!
    Veel plezier, liefs Jeanette & Co.
  6. Daphne:
    17 juli 2018
    Was weer heerlijk om te lezen, net alsof ik er ook een beetje ben geweest... Geniet er nog maar lekker van samen!